Het WK Ultratrail 2019

Het is donderdagavond, zes juni. Ik bevind mij in Coimbra, een stad in Portugal, honderden kilometers van huis. Naast mij zitten 8 bijzondere hardlopers met een indrukwekkend hardloop CV. Zachary Freudenberg, de amerikaan naar wie de bekende cross in Groningen is vernoemd en die in 2009 het wereldrecord marathon lopen met buggy vestigde. Ruud Kappert, de hardlopende nomade die over de wereld trekt en elk jaar ergens anders woont, en vele trails in binnen- en buitenland heeft gewonnen. Bertine de Vries, de rijzende ster van het traillopen die zich in korte tijd enorm verbeterd heeft op alle afstanden en al eerder 14de op het WK skyrunnen werd. Cees van der Land, de in Engeland woonachtige geoloog met een indrukwekkende tijd op de marathon en NK titelhouder op de 100 km. Diederick Calkoen, het jonge talent en de grote belofte in de trail, die zoals een NRC artikel vorige maand toelichtte, binnenkort naar Zwitserland verhuisd om zijn studie af te maken en om nog beter te worden in heuvelachtig gebied. Bonnie van Wilgenburg, een in Nederland relatief onbekende triatleet die zich nu op het ultra- en traillopen concentreert en met de triathlon de meest zware en indrukwekkende ironmans heeft gewonnen. Martijn Klaasse, een loper die zich vooral op de trail concentreert en daarin het afgelopen jaar succesvol was met overwinningen op o.a. de Wisent trail en de Salant trail en net als Cees en ik debutant zijn op het WK. En tot slot natuurlijk de bekendste loper van het team; de in Spanje woonachtige wereldkampioene van vorig jaar en winnares van de Marathon des Sables, Ragna Debats.

En daar zit ik dan tussen. Het gevoel bekruipt me ter plekke dat ik hier nog niet klaar voor ben. Mijn ervaring met traillopen is minimaal maar sinds ik vorig jaar vanuit het niets de 100 km van Winschoten won kom ik zo maar in aanmerking voor WK’s en anderen evenementen. Ik was al gevraagd voor het WK 100 km volgend jaar maar voor dit jaar viel mijn oog op het WK ultratrail. Ik google ‘kwalificatiecriteria ultratrail’ en kom er achter dat je minimaal 3 ultratrails moet hebben gelopen de afgelopen 2 jaar. Daarnaast is het nodig om te eindigen in een kwalificatietrail. Kansloos dus, want ik heb helemaal geen trail ervaring.   Toch maar even de coördinator van het team een bericht sturen,  Laurens Groenendijk. ‘Ja je kan het wel proberen op de kwalificatietrail maar of je je kwalificeert kan ik niet garanderen’.  Zonder er verder over na te denken schreef ik me in voor de kwalificatietrail – een route van 55 km in het heuvelachtige Spa. Deze trail was niet bepaalt een onverdeeld succes; ik was de week ervoor gevallen en had naast blauwe knieën een dikke enkel. Maar nog erger; ik liep weer eens verkeerd. In plaats van 55 km had ik 50 km afgelegd, doordat ik niet had opgemerkt dat ik me ergens in de tweede helft had moeten afsplitsen van kortere afstandslopers.  Toch kreeg ik een week erna het nieuws; ik mocht mee doen met het WK! 

En zo kwam het dat ik tussen deze groep atleten zit. Een beetje onwerkelijk want het hardlopen is op dit moment nog steeds puur een hobby. Ik train niet richting een doel en loop niet met een schema. Trainingen zijn zelden langer dan 10 km en de allereerste keer dat ik verder liep dan 30 km is pas 9 maanden geleden: ik mag mij in mijn handen knijpen dat ik zoiets nu al mag meemaken.  Al snel neemt gezelligheid met de andere lopers de overhand en kan ik het gevoel van me afzetten. Na een lopend buffet, waar teams uit 54? landen aangeschoven zijn, kijken we met het Nederlandse team voetbal in de lobby.  Nederland wint met 3-1; een wapenfeit waar het hele hotel -deels onvrijwillig van heeft meegenoten. Elk doelpunt, bijna doelpunt of spannende zet werd uitgebreid  verwelkomd met een salvo aan oergeluiden en geschreeuw. Nederlanders, die zullen ze niet zo snel meer vergeten in Portugal.

Het team op weg naar de openingsceremonie.

De volgende dag is er ontbijt in de lobby. Ik kijk rond; de lopers zien er anders uit dan ik gewend ben. Dikke gespierde benen in plaats van de lange dunne benen van wegmarathonlopers en ultralopers. Ik had verwacht- of misschien gehoopt- dat er recreatief ogende lopers bij zouden zijn, maar ze zien er stuk voor stuk afgetraind en gespierd uit. Het trailrunnen is wereldwijd gezien, in tegenstelling tot wat het in Nederland op dit moment is, een loopsport met aanzien. Het is in veel landen populair en doet niet onder voor de wegatletiek. Waar in Nederland een marathon loopster die 2.30 op de marathon loopt, het niet in haar hoofd zou halen om naar het traillopen over te stappen, is dat in bijv. de VS anders. Een van de favorieten, de Nieuw Zeelandse Ruth Croft, liep een paar maanden eerder nog 2.35 op de marathon. Trailrunnen is mondiaal gezien een topsport en de besten zijn allen professionele atleten.

Dit wordt ook duidelijk in de openingsceremonie. Met de teams uit alle landen lopen we in een lange optocht door Coimbra. Onderweg  staan mensen te kijken en aan te moedigen. Er worden foto’s gemaakt, er wordt geapplaudiseerd, er wordt gelachen en er is live muziek. De sfeer is vrolijk en uitgelaten. Onderweg worden we regelmatig aangesproken: waar zijn we van? Wat doen we hier? Waarom is de kleur van het nederlandse team oranje? Na een lange optocht wordt het ons duidelijk wat de bedoeling is; alle teams worden voorgesteld op een groot podium. Ook wij worden op het podium aangekondigd. Daarna beginnen verschillende toespraken, van onder andere de burgemeester van Coimbra, en de president van de IAU, Nadeem Khan. De inspirerende woorden vallen zo goed in de smaak bij onze loper Ruud dat hij spontaan begint de juichen en klappen, als enige van het publiek. Ik heb bewondering voor zijn gedurfde actie. Nederlanders, die zullen ze niet zo snel vergeten in Portugal.

Na een optocht terug en een gezamenlijke lunch krijgen we als team een briefing van Laurens. Waar zijn de drinkposten, hoe laat starten we, wat gebeurt er na de start? Het blijkt dat de begeleiders maar op 1 punt drinken aan mogen geven, en wel op het 16 km punt. Zoals bij de meeste trails zijn er weinig drinkposten en worden lopers geacht hun eigen voorzieningen mee te nemen. Ik moet zelf nog erg wennen aan die trailrugzak, maar heb me er op ingesteld. Laurens sluit af: “En nu naar jullie hotelkamers, het is het tijd voor rust! Zijn er nog vragen?” waarop ik enthousiast roep “wie gaat er nog even mee hardlopen?” Het is de begeleiders niet ontgaan dat ik een beetje eigenwijs ben. Af en toe tegen de haren instrijken: ik vind het altijd leuk om te doen. Als Laurens uitlegt dat het belangrijk is de week voor het WK rust te nemen, vertel ik dat ik de beste prestaties loop als ik de week ervoor 100 km heb gelopen. Het resulteert in afkeurende blikken van het begeleidingsteam.  Sommige stukken van de trail gaan door water. Omdat ik niet van natte sokken hou besluit ik zaterdag om voor het eerst zonder sokken te gaan lopen. Opnieuw, de afkeurende blikken. Goed bedoelde en volstrekt logische argumenten van begeleiders José Vicente en Martine Hofstede over waarom dit niet zo slim is om uit te proberen op een WK van 44 km met 2000 hoogtemeters, leg ik naast mij neer. Het is iets wat ik gewend ben te doen maar ik creëer er niet altijd goodwill mee, hoe hard ik ook mijn best doe om vriendelijk te glimlachen als ik te kennen geef het advies niet op te volgen. Mijn contact met de begeleiders is daardoor voor mijn gevoel wat minder dan met de andere lopers, maar mijn keuzes worden gerespecteerd. Leven en laten leven. We zijn allemaal anders en toch ook weer niet. Iedereen gaat hartelijk met elkaar om; het lijkt bij het trailrunnen te horen.

Met de enthousiastelingen die na de speech en het advies van Laurens om te rusten ook nog een stukje willen lopen rijden we naar Miranda do Corvo en verkennen de laatste kilometers van de trail. Een makkelijk stuk met alleen maar afdalingen. Dat dit stuk niet zo representatief was voor het de rest van het parcours, daar kwamen we de volgende dag wel achter.

Het parcours verkennen de middag voor het WK.

S’ avonds masseert José, die mee is als begeleider en fysio, nog een aantal atleten. Mijn vraag een dag ervoor, of hij ook wel eens aan hardlopen doet, blijkt een beetje naief: ik vang op dat hij de volgende week vertrekt hij naar Italïe om daar de Alvitrail te lopen, een bizarre meerdaagse ultraloop van 400 km en een ontzagwekkend aantal hoogtemeters. We hebben een bijzonder team. Ik deel mijn kamer met Bertine de Vries en ze vertelt me vlak voor we gaan slapen hoe ze zich mentaal voorbereid. Ik heb bewondering voor haar toewijding en het wordt me weer eens duidelijk dat ik een nogal amateuristische aanpak hanteer.

De volgende ochtend is de dag van het WK en ontbijten we om kwart over zes. Hoewel iedereen enigszins zenuwachtig lijkt, wordt er gezellig gekletst. Zachary, de nestor van het team met zijn jarenlange ervaring op wedstrijden en WK’s in binnen- en buitenland, lijkt te proberen Diederick, het jongste teamlid, af te leiden van mogelijke wedstrijdspanningen en babbelt honderduit tegen Diederick over van alles en nog wat. Met Zachary’s Amerikaanse accent en mooie verhalen weet hij mensen te biologeren en de rest van de tafel luistert mee met wat hij vertelt.

Na het ontbijt vertrekken we met de bus naar de start. Ik voel me goed en heb zoals altijd amper wedstrijdspanning. Na wat inlopen verzamelen we bij de start. Ik sta redelijk voorin hoewel ik me had voorgenomen in het midden te starten. Het blijkt een beetje onverstandig- het vak staat zo vol dat ik me alle kanten op geduwd voel en uiteraard start ik weer te hard. Meteen in de eerste kilometer gaan we door een riviertje, een mooi gezicht. Daarna volgt een dierenpark met een aantal bruggen. Al bij de eerste helling omhoog voelt het al zwaar – bij alle hellingen omhoog, maar eigenlijk ook bij de hellingen omlaag, voel ik steeds weer dat trailrunnen wat specifiekere trainingen vraagt dan op de weg hardlopen. De eerste 10 km gaan prima, maar kort daarna word ik misselijk – iets wat normaal nooit gebeurt. Bij het 16 km punt zie ik Bart en Laurens en ze geven me gels en water. Ik moppel dat ik misselijk ben maar daar kunnen ze natuurlijk niet bij helpen. Kort erna gaan we een trap omhoog waar mensen zo hard staan aan te moedigen dat ik weer wat energie krijg. Dit blijkt van korte duur en ik moet vanuit het niets overgeven.  Tot nu toe associeerde ik overgeven met veels te diep gaan tijdens het lopen. Toch kon dit niet de oorzaak zijn want ik was niet eens buiten adem. Vlug spoelen met water en door. Spontaan verdwijnt het misselijke gevoel weer.  Maar dan, na een paar kilometer gebeurt het;  ik ga onderuit. Ik struikel en maak een typische ‘face-plant’ die gelukkig voor mijn gezicht vooral door mijn knieën wordt opgevangen. Ik blijf even leggen met mijn wang op de grond en probeer te bedenken wat er net gebeurde. Ik sta langzaam op en blijf een paar minuten gebogen staan. Is dit dan het einde van mijn WK? Heb ik iets gescheurd of gebroken? Na wat voorzichtige passen blijkt het antwoord; nee ik heb niks gebroken. Ik kan prima door. Het bloed op mijn knie droogt snel en hoewel mijn pas iets korter en langzamer wordt  vanwege de pijnlijke knieën kan ik mijn concentreren op het lopen. De route is prachtig; door bossen, over rotsen, door water. Op het hoogste punt lopen we langs windmolens, het uitzicht is magisch. Ondanks mijn besef dat mijn prestatie teleurstellend zal zijn en ik beter had kunnen lopen, voel ik me op de top van de heuvel geweldig. 

Dit euforische gevoel is van korte duur. Ik struikel, een tweede val. Ik moet, terwijl ik op de grond lig, denken aan mijn overmoedige uitspraak een paar maanden eerder; ‘ja omhoog rennen is zwaar, maar alles wat omhoog gaat, komt ook weer naar beneden’.  Ja , de zwaartekracht doet zijn werk. Opstaan en weer door. De laatste kilometers herhaalt dit tafereel van vallen en opstaan zich nog eens twee keer en elke keer word ik ingehaald door meer lopers. Elke keer opnieuw roepen ze  ‘are you okay?’ Natuurlijk ben ik okay, niet beseffende dat mijn bloedende knieën en bemodderde gezicht wellicht anders doen vermoeden. Ik gebaar glimlachend dat ze snel door moeten rennen. Ik blijk niet de enige die moeite heeft overeind te blijven. Onderweg kom ik een paar keer lopers tegen die op de grond liggen, al dan niet schreeuwend en elke keer informeer ik ook even of ze okay zijn. In één geval blijft de gewonde loper op de grond schreeuwen. Wat moet ik doen? Stoppen en helpen? Ik bedenk me dat ik eigenlijk weinig kan doen – ik heb geen verband of pijnstillers en ben niet zo sterk dat ik iemand even naar de  volgende post kan tillen. Er zijn genoeg mensen langs de route die wel kunnen helpen. Doorlopen. Bij het tien kilometer punt staat begeleider Martine de longen uit haar lijf te schreeuwen: ‘gas geven je bent er bijna!’. Ik merk dat het me een boost geeft. De laatste kilometers, bergafwaarts. Ik ben niet buiten adem, mijn hartslag is laag en toch gaat het zwaar- hoe kan dit? De laatste kilometer, door het dorp. Ik loop  langs het publiek naar de finish.

Een gevoel van opluchting- ik heb het gehaald, maar ik voel me niet opgewekt en blij. Laurens en Bart staan bij de finish, en ik vertel ze dat ik nog nooit zo slecht heb gelopen. Ik ben in de middenmoot bij de vrouwen geëindigd. Op dat moment zie ik een gespierde loopster die ik aan het eind heb ingehaald,  over de finish tegen de vlakte gaan. Na 30 seconden  vermaan ik mezelf: ‘okee, Hinke, niet zo aanstellen, het kon beter maar had ook slechter gekund. Bovendien gaat het om hardlopen, het is een hobby.’ Bart van Driel, de begeleider die behalve voor goeie humor en verzorging onderweg ook voor het maken van foto’s zorgt, ziet een fotografisch artistiek plaatje in het gebeuren. Hij duwt mij de Nederlandse vlag in handen, gebaard me te poseren bij de finish waar de gespierde vrouw ligt en maakt een foto. Het ging slecht, maar het had nog slechter kunnen gaan en ik sta er toch maar mooi even. Ik ga door naar de voedseltafels en schuif alles naar binnen wat ik zie – pinda’s, meloen, snoep, koekjes, cola- en besef me dat ik me eigenlijk prima voel. Heb ik me aangesteld? Kon ik onderweg harder? Waarom ging het niet? Ik weet het niet maar het maakt nu ook even niet uit. Paul, mijn vriend en steun en toeverlaat, geeft me een knuffel en we lopen naar de andere teamgenoten. Twee lopers van het Nederlandse team zijn uitgestapt, waaronder Ragna. Diederick had een blessure en vond zijn knie sparen belangrijker dan uitlopen; een verstandige keuze. Toch is er geen sfeer van teleurstelling. Een aantal lopers had beter willen lopen, een aantal anderen van het team hebben juist heel goed gelopen, zoals Bertine die een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd en als 38ste bij de vrouwen is geëindigd.  Ik besef me dat dit is wat men bedoelt met de relaxte sfeer bij het trailrunnen. Niemand vraagt naar elkaars tijd, er wordt niet geklaagd over wat er tegenzat of niet goed ging. We praten over de route en het parcours en ik begrijp van de ervaren traillopers dat het een technisch parcours was. ‘Technisch’ betekent, zo begreep ik als wegloper van de echte traillopers, dat je moet uitkijken waar je je voeten neerzet omdat je anders op je muil gaat. Ik kan het beamen. Mijn gehavende knieën zullen nog lang na het WK laten zien dat ik een spoedcursus technisch traillopen heb gehad.   Bij de finish drinken we met zijn allen nog wat, en Ragna schuift aan. Ze deelt ervaringen over hoe ze traint, en over haar plannen voor de toekomst. Hoewel ze ongetwijfeld teleurgesteld zal zijn en het een zware tegenslag is dat ze moest uitstappen, valt er niets van teleurstelling of negativiteit bij haar te bespeuren. Vallen, opstaan en weer doorgaan; het lijkt de tweede natuur van ultratraillopers. Nadat iedereen gefinisht is volgt de sluitingsceremonie. Bij een kerkje, met een indrukwekkend uitzicht op de portugese heuvels waar we kort daarvoor doorheen renden, worden de kampioenen gehuldigd. Na afloop houdt Nadeem Khan weer een toespraak. Net als bij de opening staat Ruud als enige op en begint enthousiast de applaudisseren  en te juichen. Ik besluit met hem mee te doen. De afgelopen dagen waren onvergetelijk en ik ben blij dat ik erbij mocht zijn.  Portugal, wij Nederlanders zullen je niet snel vergeten!  

5 thoughts on “Het WK Ultratrail 2019

  1. Geweldig verslag Hinke: hoofdstuk 1 van jou nog uit geven boek !! Heerlijk om te lezen en precies zoals jij bent!

    Like

  2. Wat een leuk stukje. Met name het als eigenwijs worden bestempeld is herkenbaar. Zeg zelf dan vaak ik ben eigenwijs, maar niet eigendom.

    Like

  3. Prachtig verslag,een genot om te lezen. Het avontuur, de sport, vallen en opstaan, jouw eigen wijze en humor. En dan de foto met de vlag is briljant.

    Like

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s